Historie

4e eeuw v.C

"
De Kosterij bevindt zich op een historisch bijzondere plek. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de allereerste bebouwing van de stad Groningen (4e eeuw v.C.) zich hier op het Martinikerkhof bevond. Sinds de 8e eeuw is in gearchiveerde documenten sprake van Cruoninga, een kleine nederzetting van eenvoudige boeren die zich hier, op een hoge uitloper van de Hondsrug, hadden gevestigd. Gedurende de eeuwen die volgden breidde deze zich steeds verder uit. Het met houten boerderijtjes omsloten en met hoge bomen omzoomde boerenerf werd een dorpsplein. In het midden werd een kleine, in simpele Romaanse stijl een kerk neergezet: de Sint Maartenskerk.

1509 - 1838

"

Aan de voet, vrijstaand van de Martinitoren, werd in 1509 de Hoofdwacht gebouwd, een soort rechtbank voor het nederrecht, het Kantongerecht zoals dat tegenwoordig heet. Later werd er ook de militaire wacht in ondergebracht. Tot 1795 stonden op het zogenaamde Officierspleintje hiervóór twee strafwerktuigen opgesteld: een kaecke en een houten paard. De kaecke of schandpaal diende sinds 1622 tot waarschuwing en afschrikking. Door de burgerrechter veroordeelden werden daar ten jeders spektakel te kijk gezet. Het houten paard had een scherpe rand op de rug. Hierop moesten bestrafte krijgslieden, de voeten met gewichten verzwaard, voor martelend lange tijd plaatsnemen. Het zal geen pretje geweest zijn. Tot 1838 vonden hier ook openbare terechtstellingen plaats. Kortom, we bevinden ons op een plek waar het gedurende eeuwen vaak weinig zachtzinnig aan toe is gegaan. Bij de bevrijding in 1945 heeft de Hoofdwacht het behoorlijk te verduren gekregen. Hoewel de restauratie van dit voor de stadshistorie zo waardevolle gebouw praktisch niet eens zo ingewikkeld was, nam het stadsbestuur in 1955, met instemming van Monumentenzorg, het radicale besluit tot definitieve afbraak ervan. Ja, de moderne tijd eiste zijn tol: het toenemend stadsverkeer slokte deze ruimte op. Daarmee was het met het aanvankelijk plan de Hoofdwacht ergens anders te herbouwen definitief gedaan.

1798

"

De Stichting Martinikerk is eigenaar van de kerk en deze wordt als zodanig gebruikt door de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente Groningen. Sinds 1798 is de stad Groningen eigenaar van de Martinitoren, d’Olle Grieze, zoals de Groningers deze liefkozend noemen. De torenwachterswoning aan de voet ervan heet niet voor niets zo: het stadsbestuur huurde deze tot midden 19de eeuw van de voogden van de Martinikerk om daar de torenwachter in te huisvesten. Deze had een belangrijke publieke functie: vanaf de toren zag de torenwachter toe op de veiligheid van de stad en haar inwoners. In geval van calamiteiten, zoals brand of vijandig onheil, dan werden de mensen met aanhoudend klokgebeier en brandende fakkels op de bovenste omgang van de toren onmiddellijk gealarmeerd.

1776 - 1970

"

Bij een interne verbouwing in 1776 bleek de toenmalige torenwachter er een allesbehalve hygiënische huishouding op na te houden toen bleek dat in de beddebeschotten ongedierte van wandluisen was aangetroffen. De laatste torenwachter verliet het pand in 1853. Tot 1970 was er een kerkelijk kantoortje in ondergebracht dat tevens door een stoet van opeenvolgende kosters van de Martinikerk werd bewoond. Hiermee is de naam van De Kosterij eenvoudig verklaard.

1909

"

In 1909 dient Jhr. Mr. O. van Swinderen, voorzitter van de Kerkvoogdij bij Burgemeester en Wethouders van Groningen schriftelijk het verzoek in om de behuizing van den koster der Martinikerk te vertimmeren. De indeling van binnen wordt geheel weggebroken. De vergunningaanvraag gaat gedetailleerd in op de voorgenomen werkzaamheden. Bij oplevering in oktober van dat jaar constateert de Directeur der Gemeentewerken dat een en ander volgens het bouwbesluit is uitgevoerd, met uitzondering van hoogte en lichtoppervlak van een vertrek op den zolder van de Kosterswoning: het kozijn is iets te klein, doordat het kamertje groter is geworden dan aanvankelijk de bedoeling was. Aan de Kerkvoogden wordt desondanks vrijstelling verleend.

1945

"

In de loop der eeuwen ontwikkelde deze zogenaamde brink zich tot een brede merckt. In het midden van dit geplaveide plein bevond zich het raadshuis, waarin stadsbestuur en rechtbank zetelden. Deze brede merckt kennen we tegenwoordig als Grote Markt, het centrum van de stad. Tot aan de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog behoorde dit plein tot het fraaiste, het meest schilderachtige van Nederland. Gotische gevels, rijk versierde gebouwen uit de renaissance, pompeuze herenhuizen uit de negentiende eeuw en de daartussen gefrutselde pijpenlaatjes liepen harmonieus in elkaar over. In april 1945 stortte de felle gevechten tussen fanatieke Duitsers en strijdlustige Canadezen de grandeur én intimiteit van de Grote Markt jammerlijk finaal in puin. Wonderlijk genoeg werd de Martinikerk daarbij gespaard. Deze werd zelfs nauwelijks geraakt.

1980

"

Een volgende ingrijpende verbouwing laat lang op zich wachten. Rond 1980 staat de woning al enige tijd leeg en onbenut. Frits Diderich, een ondernemer die zijn sporen in de Groninger horeca-wereld al ruimschoots had verdiend met onder meer cafés als Raven, Huis de Beurs, Der Witz en De Tapperij, legt de Kerkvoogdij zijn plan voor om in de kosterswoning een konditorei te beginnen. Voor het financieel wat armlastige kerkbestuur een aanlokkelijk verzoek: het verpachten van het pandje bood een vast inkomen. Een mooi financieel extraatje. Bij Burgemeester en Wethouders wordt dan ook het verzoek ingediend om de kosterwoning zodanig te vertimmeren dat er een koffie- en theeschenkerij in gevestigd zou kunnen worden. Dit bouwvoornemen wordt voorgelegd aan de Hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Deze kent geen bezwaar en verstrekt de gewenste vergunning.

1982 - Heden

In het najaar van 1982 begint Diderich aan de interne verbouwing. In het Nieuwsblad van het Noorden van 7 september 1982 ontvouwt hij zijn plannen: Binnen worden de eerste en tweede verdieping verbouwd tot horeca- ruimten. Daar kunnen we niets meer vernielen. Dat is bij een verbouwing in de jaren dertig zo grondig gebeurd, dat alles wat we er veranderen alleen maar een verbetering is. Het enige echt mooie is een kastenwand. Die gaan we ook gebruiken, Het assortiment zal bestaan uit voornamelijk koffie en thee met gebak, een frisje en eventueel een pilsje. Het wordt duidelijk geen café. ‘De Kosterij’, zoals deze schenkerij zal gaan heten, belooft iets moois te worden. En dat blijkt. In 1984 wint deze de prestigieuze landelijke koffietest van Elsevier en in 1986 wint deze de Zilveren Hoffelijkheidspluim van het Bedrijfschap Horeca. Kortom, het werd al gauw iets moois. En zo is het tot op de dag van vandaag gebleven.

De Kostery

Wees welkom op deze unieke plek in Groningen! De tekst is geschreven door Coen van Uhm, maart 2019. Meer informatie zie http://coenvanuhm.blogspot.com/